De gevolgen van keuzes

Uit het huwelijk tussen M en V zijn vier (nu nog minderjarige) kinderen geboren, over wie zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. M is zelfstandig ondernemer. In 2015 gaan partijen feitelijk uiteen, in 2016 wordt hun huwelijk door echtscheiding ontbonden. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij V. In hun echtscheidingsconvenant hebben partijen de door M aan V te betalen kinderalimentatie vastgesteld op € 425 per kind per maand. Naast deze afspraak bevat het convenant ook een anti-speculatiebeding voor de vervreemding van onroerende zaken gedurende vijf jaar, alsmede een nihilbeding ten aanzien van de partneralimentatie met een niet wijzigingsbeding. In 2019 trouwt M met X, die uit een eerdere relatie twee kinderen heeft.

Lees meer

Samenwonende partner kan geen rechten ontlenen aan concepttestament

Erflater M is zonder testament overleden. Er is wel een concepttestament opgesteld, waarin M samenwonende partner V heeft benoemd tot zijn enig erfgename.

V vordert een verklaring voor recht dat zij enig erfgename is en dat het concepttestament heeft te gelden als een wettig opgemaakt notarieel testament. Volgens V moet op grond van de redelijkheid en billijkheid hier worden afgeweken van de vormvoorschriften.

Lees meer

Uitleg convenant waarin staat dat geen partneralimentatie wordt betaald

Uit het huwelijk tussen M en V zijn twee (nu nog minderjarige) kinderen geboren. In 2019 gaan partijen feitelijk uiteen, in 2020 wordt hun huwelijk door echtscheiding ontbonden. Ten aanzien van partneralimentatie zijn zij in hun echtscheidingsconvenant het volgende overeengekomen: ‘Partijen hebben kennis genomen van een alimentatieberekening en deze meegenomen in hun overweging. Partijen zullen na de ontbinding van hun huwelijk tegenover elkaar niet tot betaling van een alimentatie gehouden zijn en zien over en weer uitdrukkelijk af van partneralimentatie. Zij overwegen daarbij dat zij ieder in eigen levensonderhoud voorzien en in redelijkheid kunnen voorzien.’ M heeft inmiddels in X een nieuwe partner gevonden.

Lees meer

Langstlevende wordt bij OBV pas beschikkingsbevoegd na ontheffing vereffening

Uit het geregistreerd partnerschap tussen M en V zijn twee kinderen geboren. In 2014 overlijdt M. In zijn testament heeft hij een ouderlijke boedelverdeling opgenomen ten gunste van V, die de nalatenschap zuiver aanvaardt. Omdat de kinderen nog minderjarig zijn, aanvaardt V de nalatenschap namens hen beneficiair.

Lees meer

Spaanse erfenis valt niet in huwelijksgemeenschap

M (van Spaanse nationaliteit) en V (van Nederlandse nationaliteit) zijn in 1996 in Nederland in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Het echtpaar woont in Nederland. In 2005 overlijdt de vader van M, die de Spaanse nationaliteit had. Uit die nalatenschap ontvangt M (afgerond) € 90.000.

Lees meer

Afwijzing vordering moeder tot verbod op verhuizing vader

Uit de affectieve relatie tussen M en V is in 2007 zoon Z geboren, over wie zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. Het gezin woont in [A]. In 2016 beëindigen partijen hun relatie en samenwoning. Z heeft zijn hoofdverblijfplaats bij M. Ten aanzien van hem zijn partijen co-ouderschap overeengekomen (‘week op, week af’). In april 2021 gaat Z bij V wonen. Sindsdien heeft hij zo goed als geen contact meer met M, die voornemens is naar [B] te verhuizen.

Lees meer

Mantelzorgende echtgenote kan geen rechten ontlenen aan langstlevende-testament

Erflater M heeft een testament opgesteld voor zijn tweede echtgenote X. Zij hebben elkaar leren kennen door de zorg die X via een thuiszorgorganisatie aan M verleende. Thans heeft de rechtbank geoordeeld dat X op grond van artikel 4:59 lid 1 BW geen rechten kan ontlenen aan de inhoud van het testament.

Lees meer

Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over ontslagverzoek bewindvoerder/mentor

V heeft twee inmiddels meerderjarige dochters, onder wie D. In 2017 wordt het vermogen van V onder bewind gesteld, waarbij A tot bewindvoerder wordt benoemd. In 2018 wordt professional B tot mentor van V benoemd.

Lees meer

Inboedel is gemeenschappelijk

 M en V hebben een affectieve relatie met elkaar en wonen samen in een huurwoning. Op enig moment verbreken zij hun relatie en samenwoning, als V de huurwoning verlaat en elders haar intrek neemt.

V vordert veroordeling van M om de door haar genoemde roerende inboedelzaken (die zijn achtergebleven in de huurwoning) aan haar af te geven. M betoogt dat V op geen enkele manier bewijs heeft geleverd dat de zaken die zij terugvordert haar eigendom zijn.

Lees meer

Uitsluitingsclausule geldt niet voor eerder overgedragen economische eigendom

M en V zijn in 1994 in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. In 2015 gaan zij feitelijk uiteen, in 2020 wordt hun huwelijk door echtscheiding ontbonden.

Partijen twisten over de vraag hoe de voormalig echtelijke woning in de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap moet worden betrokken. V stelt dat zij de economische eigendom van de woning heeft.

Lees meer