Gezag over en omgang met de kinderen

Gezag gehuwde ouders/ouders met geregistreerd partnerschap
Ouders die getrouwd zijn, hebben samen het ouderlijk gezag over het kind. Ook ouders die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, verkrijgen automatisch samen het ouderlijk gezag over de kinderen. Voorheen moest de man het kind dan wel erkennen, maar met de inwerkingtreding van de Wet openstelling huwelijk en Wet geregistreerd partnerschap is de man die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de moeder door een geregistreerd partnerschap is verbonden, evenals de man die op het tijdstip van de geboorte met de moeder is gehuwd, de vader van het kind.

Sinds 1 april 2014 kan een duomoeder eenvoudiger het ouderschap krijgen over het kind van haar vrouwelijke partner. Tot 1 april 2014 kon dit alleen door het kind te adopteren via een gerechtelijke procedure. Sinds 1 april 2014 kan de duomoeder juridisch ouder worden buiten de rechter om. Haar moederschap kan automatisch ontstaan door geboorte van het kind of door erkenning. Erkenning gebeurt bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Gezag buiten huwelijk/geregistreerd partnerschap
Indien het kind is erkend na 1 januari 2023, dan heeft de erkenner meestal automatisch samen met de moeder het gezag over het kind. Als gevolg van gewijzigde wetgeving hoeft het gezamenlijk gezag niet meer door de moeder en de erkenner te worden aangevraagd bij de rechtbank. Lees hieronder welke uitzonderingen gelden voor deze regeling. Let op: de gewijzigde wetgeving geldt niet voor (ongeboren) kinderen die zijn erkend vóór 1 januari 2023. Zij vallen onder de oude wetgeving. De ouders moeten het gezamenlijk gezag aanvragen bij de rechtbank. Weet u niet meer of het kind is erkend voor of na 1 januari 2023? U kunt deze datum terugvinden in een bijlage (de ‘latere vermelding’) bij de geboorteakte van het kind.

Voor ongehuwde of niet-geregistreerde ouders, van wie het kind is erkend op of na 1 januari 2023, geldt een aantal situaties waarin geen gezamenlijk gezag volgt:

  • er is al een voogd van het kind (dat kan een persoon of een instantie zijn);
  • niemand heeft het gezag over het kind (de moeder is bijvoorbeeld minderjarig of staat onder curatele);
  • er zijn al 2 personen met gezag over het kind (bijvoorbeeld de moeder met de stiefvader);
  • de erkenner heeft al eerder het gezag over het kind gehad (de erkenner kan gezamenlijk gezag aanvragen via de procedure verzoek gezag) ;
  • de moeder en de erkenner hebben samen bij de erkenning verklaard dat de moeder alleen het gezag zal uitoefenen (de erkenner en de moeder kunnen alsnog gezamenlijk gezag aanvragen bij de rechtbank);
  • de erkenning is met vervangende toestemming van de rechter tot stand gekomen (de erkenner en de moeder kunnen alsnog gezamenlijk gezag aanvragen bij de rechtbank).

Omgang
Ouders en kinderen hebben recht op omgang met elkaar. Dit recht is wettelijk geregeld en de ouder bij wie het kind na een (echt)scheiding niet woont, kan zich hierop beroepen. In de wet is voorts vastgelegd dat de niet met gezag belaste ouder recht heeft op omgang met zijn kind. Die ouder heeft tevens de plicht tot omgang met zijn kind. Dus ook als de ouders nooit met elkaar getrouwd zijn geweest, kan de ouder die niet het gezag over het kind heeft aan de rechter om een omgangsregeling vragen.

Ook anderen dan ouders die in een nauwe persoonlijke betrekking tot een kind staan hebben recht op omgang met het kind, bijvoorbeeld de man/verwekker van een kind die met de moeder heeft samengewoond en die dat kind niet heeft erkend (en dus geen juridisch ouder is).

Loopt een omgangsregeling niet zoals u graag zou willen, dan kunt u proberen in overleg met de andere ouder onder begeleiding van een mediator (eventueel in samenwerking met een deskundige) de communicatie te verbeteren en de omgangsregeling aan te passen. Lukt het niet om afspraken te maken via mediation of anderszins, dan kan via een procedure bij de rechtbank een regeling verzocht worden. Dit kan ook als een bestaande regeling gewijzigd moet worden in verband met veranderde omstandigheden.

Informatie en consultatie
De ouder die het gezag heeft over het kind moet de andere ouder op de hoogte houden van belangrijke zaken die met het kind te maken hebben. Belangrijk zijn bijvoorbeeld gezondheid en school. Bovendien moet de ouder die het gezag heeft de andere ouder raadplegen bij belangrijke beslissingen die het kind aangaan. De ouder die het gezag heeft, is uiteindelijke wel degene die beslist. De rechter kan op verzoek van een ouder een informatie- en consultatieregeling vaststellen. In zo’n regeling wordt vastgelegd hoe vaak bepaalde informatie wordt gegeven en op welke manier.

Wijziging van een regeling
De rechter kan een vastgestelde regeling wijzigen. Dit geldt zowel voor een regeling die de ouders in onderling overleg zijn overeengekomen als voor een regeling die eerder tussen de ouders is vastgesteld. De ouders of een van hen kunnen een verzoek indienen. De rechter zal de vastgestelde regeling alleen wijzigen als de omstandigheden zijn veranderd of als bij het vaststellen van de regeling is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens.

Co-ouderschap
Er is vaak een misverstand over gezamenlijk gezag en de feitelijke verzorging van de kinderen door middel van co-ouderschap. De term co-ouderschap komt niet in het wetboek voor. Het is een fiscale term die aangeeft dat de ouders in gelijke mate en nagenoeg gelijkwaardige omstandigheden de dagelijkse verzorging en opvoeding van de kinderen verdelen. Dat vraagt van ouders intensief overleg.

Geen gezag, wel onderhoudsplicht
Een niet-ouder die gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan met de ouder van een kind, heeft altijd een onderhoudsplicht tegenover dit kind als het kind deel uitmaakt van het gezin. Dit geldt dus ook voor de gevallen waarin de niet-ouder niet samen met de ouder het gezag over het kind heeft.

Meer weten over gezag en/of omgang? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. Wij overleggen graag met u wat in uw geval de beste aanpak is.