Huisarts moet medisch dossier verstrekken omdat testatrice mogelijk wilsonbekwaam was

De ongehuwde en kinderloze D is terminaal ziek. Op 13 juni 2023 ondertekent zij een testament, waarin zij X (de partner van haar boekhouder) benoemt tot haar enig erfgename. Drie dagen later overlijdt D.
Z (de broer van D en zelf huisarts) is voornemens het laatste testament van D aan te vechten. In kort geding vordert hij daarom veroordeling van H (de huisarts van D) tot afgifte aan hem van het volledige medische dossier van D over het laatste half jaar van haar leven. H beroept zich op zijn medisch beroepsgeheim (artikel 7:457 BW).

Onder verwijzing naar Rb. Amsterdam 1 september 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:5178) en Rb. Noord-Nederland 26 oktober 2022 (ECLI:NL:RBNNE:2022:4042) overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Volgens artikel 7:458a lid 1 sub c BW verstrekt een hulpverlener inzage in (of afschrift van) gegevens uit het dossier van een overleden patiënt aan eenieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad en dat inzage in (of afschrift van) gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang. In de KNMG-handreiking Inzage in medische dossiers door nabestaanden wordt ‘onterving’ genoemd als voorbeeld van een zwaarwegend belang.

In casu kan niet worden vastgesteld of Z door D is onterfd, omdat Z niet beschikt over het voorlaatste testament, maar op grond van de wel aanwezige concepttestamenten die D anderhalve maand vóór haar overlijden heeft opgesteld, is aannemelijk dat daarvan sprake is. Dit betekent dat Z voldoet aan de eis van een zwaarwegend belang. Inzage wordt vervolgens alleen gegeven wanneer aan de hand van voldoende concrete aanwijzingen aannemelijk wordt gemaakt dat het zwaarwegende belang mogelijk geschaad zou kunnen worden door geen inzage te verlenen. In dit geval betekent dit dat er concrete aanwijzingen moeten zijn voor het vermoeden dat D wilsonbekwaam was ten tijde van het verlijden van het testament.

Volgens de voorzieningenrechter is dat hier het geval. Zo heeft [getuige] verklaard dat D een maand vóór het testeren zich niet meer kon herinneren dat [getuige] een dag eerder bij haar op bezoek was geweest. Verder was D ten tijde van het testeren uitbehandeld van borstkanker en kreeg zij zware (pijnstillende) medicatie voorgeschreven, waaronder Fentanyl. Een vaak voorkomende bijwerking van Fentanyl is bewustzijnsdaling of -verlies. Drie dagen voor haar overlijden heeft D haar testament gewijzigd. Ten opzichte van de eerdere concepten is het testament ingrijpend gewijzigd. X werd niet genoemd in de eerdere concepten. Dat is opmerkelijk, omdat X tot twee weken voor het overlijden nog niet voorkwam in het leven van D. De voorzieningenrechter wijst de vordering toe.

Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam 28 november 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:7533