De kort-gedingrechter beoordeelt welke informatie de langstlevende dient te verstrekken aan de dochters van erflater

Dochters van erflater vorderen in kort geding van de langstlevende echtgenote afgifte van de boedelbeschrijving en de onderliggende stukken, de aangiften Inkomstenbelasting en bankafschriften, zodat zij de omvang van hun erfdelen kunnen vaststellen nu de wettelijke verdeling van toepassing is.

De echtgenote meent dat er geen sprake is van spoedeisendheid nu de zaak een jaar heeft stil gelegen. De rechter volgt dit standpunt niet, nu er meermaals om door dochters om stukken is verzocht en het tijdsverloop een boedelbeschrijving op stellen kan bemoeilijken. De rechter veroordeelt de echtgenote tot het opstellen van een boedelbeschrijving, aangezien zij op de hoogte is van de schulden en bezittingen. Daarnaast dient de echtgenote ook de aangiften Inkomstenbelasting te delen met dochters. Zij hoeft echter niet de bankafschriften te delen, aangezien het saldi op de overlijdensdatum al bekend is en de overige bankafschriften aldus niet relevant zijn voor de vaststelling van de omvang van de nalatenschap.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 7 november 2023