Spaartegoeden kinderen behoren niet tot ontbonden huwelijksgemeenschap

M en V zijn in 2003 in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd, uit welk huwelijk twee (nu nog minderjarige) kinderen zijn geboren. In 2012 wordt het huwelijk door echtscheiding ontbonden. De kinderen hebben elk drie spaarrekeningen op naam staan. V heeft deze rekeningen echter leeggehaald.

M vordert verdeling van de spaartegoeden van de kinderen. De rechtbank wijst de vordering toe en deelt aan ieder van partijen de helft van de saldi toe. V gaat in hoger beroep. Volgens V vallen de spaartegoeden van de kinderen niet in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen en zijn zij derhalve niet voor verdeling vatbaar.

Het hof overweegt als volgt. Krachtens artikel 1:253l BW heeft elke ouder die het gezag over zijn kind uitoefent, slechts het vruchtgenot over het vermogen van zijn kind. De (opgenomen) saldi van de bankrekeningen van de kinderen behoren tot het vermogen van de minderjarige. Op ouders rust op grond van artikel 1:253j BW de verplichting het bewind over het vermogen van hun kind als goede bewindvoerders uit te voeren.
Het hof ziet in het onderhavige geval geen aanleiding van dit uitgangspunt af te wijken. De spaarrekeningen stonden op naam van de kinderen. Weliswaar is dit niet van doorslaggevende betekenis (ECLI:NL:HR:2007:AZ6526, HR 9 februari 2007), maar uit de tenaamstelling van de rekeningen (uitsluitend op naam van de kinderen en niet (ook) op naam van (een van) partijen), in het licht bezien van de overige feiten en omstandigheden, leidt het hof af dat het de bedoeling van partijen was om voor hun kinderen te sparen. Ook de aard van de spaarrekeningen, die alle bestemd zijn voor (het sparen voor) minderjarigen, wijst daarop. Bovendien is gesteld noch gebleken dat partijen de intentie hadden om de saldi van de spaarrekeningen voor eigen doeleinden aan te wenden. De enkele vordering van M tot verdeling hiervan, is hiertoe onvoldoende.
De omstandigheid dat de bankrekeningen niet meer bestaan, doet aan het uitgangspunt dat het gaat om het eigen vermogen van de minderjarigen niet af. Het inmiddels opgenomen saldo van de spaarrekeningen, dat zich op de peildatum onder V bevond (in de kluis), blijft tot het eigen vermogen van de kinderen behoren en behoort derhalve niet tot de te verdelen ontbonden huwelijksgoederengemeenschap.
Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst de vordering van M alsnog af.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 4 juli 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:3053