Kinderalimentatie en Big Mac Index

Uit het huwelijk tussen M en V zijn twee (nu nog minderjarige) kinderen geboren, over wie zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. In 2019 wordt het huwelijk door echtscheiding ontbonden. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij V. De rechtbank heeft de door M aan V te betalen kinderalimentatie vastgesteld op € 480 per kind per maand. M woont inmiddels in Zwitserland, in het grensgebied met Frankrijk. Hij woont daar samen met zijn nieuwe partner.

M verzoekt de rechtbank de door hem aan V te betalen onderhoudsbijdrage gewijzigd vast te stellen op € 3,50 per kind per maand.

Bij het berekenen van de draagkracht van M hanteert de rechtbank de methode die de Expertgroep Alimentatie van de Rechtspraak heeft ontwikkeld. Het netto besteedbaar maandinkomen (NBI) van een ouder is daarbij het uitgangspunt. Verder rekent de rechtbank met een forfaitair bedrag van
€ 975 per maand aan vaste lasten. Omdat M in Zwitserland werkt en woont, en het een feit van algemene bekendheid is dat het leven daar duurder is dan in Nederland, ziet de rechtbank aanleiding om voormeld forfaitaire bedrag met een (door M gestelde en door V niet weersproken) gemiddelde Big Mac Index van 1,63 te verhogen tot € 1.590 per maand. Daarbij gaat de rechtbank voorbij aan de stelling van V dat M zijn boodschappen in Frankrijk doet en daarmee goedkoper uit is. Dat is door M betwist en door V niet aangetoond. Ook rekent de rechtbank met een budget voor wonen. Dit budget stelt de rechtbank (omdat M samenwoont met een partner die in haar eigen levensonderhoud voorziet) op 15% van het NBI, nu de draagkracht van partijen onvoldoende is om volledig in de kosten van de kinderen te voorzien (HR 16 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:586). Na verdere inhoudelijke beoordeling stelt de rechtbank de door M aan V te betalen kinderalimentatie met ingang van 28 oktober 2020 gewijzigd vast op € 103,50 per kind per maand.

Rechtbank Rotterdam 14 februari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:2642