Pintransacties leidden tot zuivere aanvaarding van de nalatenschap

Een erfgenaam heeft pintransacties verricht van de bankrekening die behoorde tot de nalatenschap. Volgens het Hof is hierdoor de nalatenschap zuiver aanvaard op grond van artikel 4:192 lid 1 BW.

Niet gebleken is dat de transacties verband hielden met de uitvaart. Het gevolg is dat de erfgenaam de vorderingen van haar stiefbroers/zussen die zij op de erflaatster hadden (ruim € 200.000) uit haar eigen vermogen moet voldoen. Het Hof verwerpt het beroep van de erfgenaam dat de gevolgen van de zuivere aanvaarding op grond van de redelijkheid en billijkheid buiten toepassing moeten blijven. Overigens zou de erfgenaam ook geen bescherming genieten onder de Wet bescherming erfgenamen die op 1 september 2016 in werking treedt. Ook dan zou er sprake zijn van zuivere aanvaarding terwijl geen beroep kan worden gedaan op het nieuwe artikel 4:194a BW omdat de erfgenaam reeds bekend was met de vorderingen van de stiefbroers/zussen.

Hof Den Haag 28 juni 2016, ECLI:NL: GHDHA:2016:1985