Vereffenaar niet aansprakelijk voor nalatenschapskosten voorafgaand aan beneficiaire aanvaarding

Vijf maanden na het overlijden van erflater heeft één van de zes erfgenamen de nalatenschap beneficiair aanvaard. De overige erfgenamen hebben de nalatenschap verworpen.

Tot aan zijn overlijden huurde erflater een woning. Na het overlijden van erflater vordert verhuurder jegens de erfgenaam als vereffenaar betaling voor ontruimingskosten van de woning, misgelopen huur, en incassokosten. De Kantonrechter overweegt dat een vereffenaar weliswaar aansprakelijk is met zijn privévermogen voor schulden van de nalatenschap als hij in ernstige mate verwijtbaar tekortschiet (art. 4:184 lid 2 sub d BW), maar dat de vorderingen die verhuurder op erfgenaam wil verhalen zijn ontstaan vóór de datum waarop erfgenaam de erfenis beneficiair heeft aanvaard. Hierdoor kan verhuurder naar het oordeel van de Kantonrechter de gemaakte kosten en geleden schade niet op grond van art. 4:184 lid 2 sub d BW op het privévermogen van erfgenaam verhalen.

Rechtbank Den Haag 17 juni 2020, nr. 8126458 RL EXPL 19-24468