Verkoop en levering van woning onder voorbehoud van het recht van gebruik en bewoning wordt niet aangemerkt als gift

Vier maanden voordat de vader van appellanten (persoon A) overleed, heeft hij zijn woning onder voorbehoud van het recht van gebruik en bewoning verkocht aan geïntimeerde (een vriend). Bij testament heeft persoon A zijn vier kinderen (waaronder appellanten) tot zijn enige erfgenamen benoemd.

Wegens inkorting van gift vorderen appellanten een geldbedrag van geïntimeerde. Deze vordering wijst de kantonrechter af. Het geschil betreft de vraag of de verkoop en levering van de woning een gift betrof aan geïntimeerde en of daardoor de legitieme van appellanten is geschonden, waardoor zij gerechtigd zijn tot inkorting. Het hof oordeelt dat de verkoop en levering van de woning geen gift is. Er is namelijk geen sprake van een bevoordelingsbedoeling. Volgens het hof ontbreekt de gerichte wil van persoon A om geïntimeerde te verrijken, aangezien de woning is getaxeerd en zelfs is verkocht boven de getaxeerde waarde. Bovendien is onvoldoende gebleken dat persoon A ten tijde van de verkoop wist of behoorde te weten dat de taxatie niet realistisch was.

Hof ’s-Hertogenbosch 10 januari 2023, 200.308.858_01