Bij samenwoning leidt niet elke vermogensverschuiving tot een vergoedingsaanspraak
M en V krijgen een affectieve relatie met elkaar. Beiden hebben op dat moment een woning in eigendom. M verkoopt zijn woning en trekt in mei 2007 bij V in. In februari 2008 kopen partijen gezamenlijk een nieuwe woning, ter gelegenheid waarvan zij ook een notarieel samenlevingscontract sluiten. Vier maanden later wordt de woning van V verkocht met een restschuld van € 25.279,64. M lost hierop uit zijn eigen vermogen € 5.279,64 af. Het resterende bedrag (€ 20.000) lenen partijen van de moeder van M. Zowel M als V betalen op deze lening uit privévermogen € 10.000 terug. In april 2010 verbreken partijen hun relatie.