Schriftelijke stukken moeten worden geschreven door een advocaat, niet door een partij

M en V zijn in 1986 op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd. In 1998 gaan zij feitelijk uiteen, in 1999 wordt hun huwelijk door echtscheiding ontbonden. M stelt thans dat de afspraken met betrekking tot de door hem tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten niet goed zijn vastgelegd in het door partijen in 1998 ondertekende (en met tussenkomst van een advocaat opgestelde) echtscheidingsconvenant.

Lees meer

Eiser vernietigt rechtshandelingen tussen moeder en zijn broer wegens paulianeus handelen

Partijen zijn broers. Zij hadden beiden een niet-opeisbare vordering uit hoofde van de nalatenschap van vader. Een vordering die moeder moest voldoen. De vordering van gedaagde was al ruim voor moeders overlijden volledig voldaan, die van eiser niet. Moeder schonk daarnaast bedragen aan gedaagde en stelde haar vermogen op diens naam.

Lees meer

Hoge Raad: eigenwoningregeling geldt ook voor aandeel dat kleiner is dan 50%

M is samen met zijn echtgenote V voor 35% gerechtigd tot de woning waarin zij wonen. Zijn schoonzus en zwager zijn gerechtigd tot de overige 65%. Beide echtparen wonen in hun eigen deel van de woning en er is tussen hen geen gemeenschappelijke huishouding. De woning is niet kadastraal gesplitst.M en de belastinginspecteur twisten over de vraag of het aandeel van M in de woning voor de inkomstenbelasting behoort tot box 1 (zoals M voorstaat) of box 3 (zoals de inspecteur meent). Volgens de inspecteur is de eigenwoningregeling niet van toepassing omdat M (en V) voor minder dan 50% gerechtigd is tot de woning, zodat zijn belang bij de waardeontwikkeling kleiner is dan 50%.

Lees meer

Overwaarde is pseudogemeenschap

M en V zijn in 1998 op huwelijkse voorwaarden (gemeenschap van inboedel, periodiek verrekenbeding) met elkaar getrouwd. De echtelijke woning is eigendom van V. In 2007 verkoopt V haar woning, waarbij zij een netto-verkoopopbrengst realiseert van € 128.645. Partijen kopen gezamenlijk een andere echtelijke woning; voor de financiering daarvan gebruiken zij niet de overwaarde van de woning van V. In 2020 gaan partijen feitelijk uiteen, in 2022 wordt hun huwelijk door echtscheiding ontbonden.

Lees meer

Mocht notaris onterfde kinderen informeren?

Erflater heeft zijn kinderen onterfd en zijn kleindochter als enig erfgenaam benoemd met daarbij de uitdrukkelijke wens opgenomen dat de erfgenamen de onterfde kinderen niet informeren over hun onterving.

Lees meer

Finaal verrekenbeding buiten werking door negatief vermogen

M en V zijn in 2016 een geregistreerd partnerschap met elkaar aangegaan. Hun partnerschapsvoorwaarden bevat een finaal verrekenbeding, inhoudende dat partijen bij het einde van het geregistreerd partnerschap door ontbinding zullen afrekenen alsof tussen hen de algehele gemeenschap van goederen heeft bestaan, tenzij het vermogen van één van hen negatief is. In alle gevallen blijft buiten de verrekening de waarde van de bezittingen en schulden die ieder bij aanvang en ten tijde van de sluiting van het geregistreerd partnerschap had. In 2021 wordt het geregistreerd partnerschap ontbonden.

Lees meer

Geen nihilstelling onderhoudsbijdrage jongmeerderjarige

Uit de affectieve relatie tussen M en V is in 2002 dochter D geboren. In 2011 beëindigen M en V hun relatie. D heeft haar hoofdverblijfplaats bij V. De rechtbank heeft de door M aan V te betalen kinderalimentatie vastgesteld op € 425 per maand. D heeft geen contact meer met M.

Lees meer

Ondanks dat relatie 10 jaar geleden is geëindigd, wordt ex-partner niet bevrijd van hypotheekschuld

M en V hebben een affectieve relatie met elkaar en wonen samen in de woning van V. In 2009 wordt de woning belast met een hypotheek van € 203.000, waarvoor M en V beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn. In 2011 beëindigen partijen hun relatie en samenwoning. M wenst te worden ontslagen uit de hypothecaire hoofdelijke aansprakelijkheid, maar V reageert niet op zijn verzoeken daartoe.

Lees meer

Geen halvering meerinbreng als samenwoners later trouwen

M en V hebben een affectieve relatie met elkaar. Op 24 mei 2018 ontvangt V van haar ouders een schenking (onder uitsluitingsclausule) van € 23.000. Op 1 juni 2018 worden partijen gezamenlijk (ieder voor de onverdeelde helft) eigenaar van een woning waarin zij gaan samenwonen. Vier dagen later sluiten zij een geregistreerd partnerschap. In 2021 gaan partijen feitelijk uiteen. Inmiddels zijn zij in een scheidingsprocedure verwikkeld.

Lees meer

Geen huurvoortzetting kind na overlijden ouder

Eiser is sinds 2010 ingeschreven op het adres van zijn ouders. Zijn ouders huren de woning. Na overlijden van zijn ouders wenst eiser de huurovereenkomst voort te zetten op grond van artikel 7:268 lid 2 BW. De kantonrechter wijst de vordering af en overweegt hiertoe dat eiser onvoldoende heeft onderbouwd dat hij een duurzaam gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd met zijn ouders. Voorts beschikte eiser niet over de vereiste huisvestingsvergunning. Tot slot komt eiser niet in aanmerking voor de Ontwerpregeling van de Minister van Binnenlandse Zaken in samenwerking met de minister voor Rechtsbescherming die meerderjarige inwonende kinderen na het overlijden van hun ouder(s) de mogelijkheid biedt om langer in de ouderlijke huurwoning te blijven wonen, omdat eiser de leeftijd van 27 jaar is gepasseerd.

Rechtbank Noord-Nederland 13 april 2022, nr. 9421554 \ CV EXPL 21-5910