Partneralimentatie: ondanks kort durend huwelijk geen limitering in duur

M en V (beiden van Oekraïense nationaliteit) zijn in 2019 met elkaar gehuwd. In 2021 gaan zij feitelijk uiteen. V heeft inmiddels in X een nieuwe partner gevonden. In de echtscheidingsprocedure verzoekt V de rechtbank de door M aan haar te betalen partneralimentatie vast te stellen op € 6.000 per maand. M betoogt dat V samenleeft als ware zij gehuwd en daarom geen recht heeft op partneralimentatie. Bovendien is zij in staat om eigen inkomsten te verwerven. Door het handelen van V is van lotsverbondenheid geen sprake meer. Als toch een partneralimentatie wordt vastgesteld, dient de duur hiervan beperkt te worden tot de helft van de duur van het huwelijk (te weten 1 jaar en 1,5 maand), aldus M.

Lees meer

Kleinkind mag negatieve nalatenschap alsnog beneficiair aanvaarden

Uit het huwelijk tussen M en V zijn twee (inmiddels meerderjarige) kinderen geboren: zoon Z en dochter D. In 1990 overlijdt M. Zijn testament bevat een ouderlijke boedelverdeling ten behoeve van V. In 2021 overlijdt V. Haar meerderjarige kleinzoon X (zoon van Z) is mede-erfgenaam. X heeft de nalatenschap zuiver aanvaard. X verzoekt de kantonrechter hem machtiging te verlenen om de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden krachtens artikel 4:194a BW.

Lees meer

Uitleg huwelijkse voorwaarden

M en V zijn op huwelijkse voorwaarden (uitsluiting van elke gemeenschap van goederen, periodiek verrekenbeding, finaal ‘alsof’ verrekenbeding ingeval van echtscheiding) met elkaar gehuwd. Ten aanzien van het finale verrekenbeding zijn zij in artikel 16 lid 1 sub a van de huwelijkse voorwaarden het volgende overeengekomen: ‘In de verrekening worden ingeval van echtscheiding (…) niet betrokken datgene wat krachtens erfrecht of schenking wordt verkregen.’ In 2020 gaan partijen feitelijk uiteen, in 2022 wordt hun huwelijk door echtscheiding ontbonden. Aan het periodieke verrekenbeding hebben zij nimmer uitvoering gegeven.

Lees meer

Vergoedingsrecht vrouw is verdampt door artikel 1:84 lid 1 BW

M en V zijn in 1994 in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. In 2002 ontvangt V onder uitsluitingsclausule uit de nalatenschap van haar vader een bedrag van (afgerond) € 160.000, dat wordt gestort op een bankrekening die op haar naam staat. In 2018 gaan partijen feitelijk uiteen, in 2019 wordt hun huwelijk door echtscheiding ontbonden.

Lees meer

Verkoop en levering van woning onder voorbehoud van het recht van gebruik en bewoning wordt niet aangemerkt als gift

Vier maanden voordat de vader van appellanten (persoon A) overleed, heeft hij zijn woning onder voorbehoud van het recht van gebruik en bewoning verkocht aan geïntimeerde (een vriend). Bij testament heeft persoon A zijn vier kinderen (waaronder appellanten) tot zijn enige erfgenamen benoemd.

Lees meer

Kinderalimentatie: redelijk dat beide ouders interen op hun vermogen

Uit het huwelijk tussen M en V zijn twee (nu nog minderjarige) kinderen geboren. De (met hypotheek bezwaarde) echtelijke woning is gemeenschappelijk eigendom. In 2022 wordt het huwelijk door echtscheiding ontbonden. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij V. De voormalig echtelijke woning is inmiddels verkocht en in eigendom overgedragen aan een derde. M en V hebben hierbij beiden (afgerond) € 35.000 aan overwaarde ontvangen.

Lees meer

Geestelijke stoornis niet aangetoond: testament blijft in stand

De alleenstaande V heeft drie (inmiddels meerderjarige) zoons, onder wie Z1. In 2016 overlijdt V. In haar laatste, in 2013 opgemaakte testament heeft zij Z1 benoemd tot haar enige erfgenaam. In 2020 wordt Z1 onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar en 9 maanden voor moord op V (HR 8 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1938). De twee broers van Z1 (hierna tezamen: de broers) vorderen een verklaring voor recht dat het testament van V nietig is. Volgens hen was V door een geestelijke stoornis wilsonbekwaam toen zij het testament opstelde.

Lees meer

Erfenis onder uitsluitingsclausule mocht verdeeld worden

M en V zijn in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. In 2015 ontvangt V uit de nalatenschap van haar moeder een bedrag van (afgerond) € 10.000. Op grond van het testament van de moeder van V is hierop een uitsluitingsclausule van toepassing. Het bedrag is overgemaakt op de en/of-rekening van partijen. In 2016 wordt het huwelijk van partijen door echtscheiding ontbonden. In hun echtscheidingsconvenant hebben zij hun vermogens bij helfte gedeeld, onder finale kwijting over en weer.

Lees meer

Dat is nu eenmaal het gevolg van gemeenschap van goederen…

M ontvangt sinds september 2001 een WAO-uitkering. Vanaf oktober 2003 ontvangt hij een toeslag daarop. In 2007 trouwt M in gemeenschap van goederen met V. In september 2016 dienen zij een echtscheidingsverzoek in. In 2017 wordt het huwelijk door echtscheiding ontbonden, waarna partijen langdurig met elkaar procederen over de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap.

Lees meer

Indexering alimentatie 2023

Het indexering percentage alimentatie 2023 is vastgesteld op 3,4 procent. De alimentatie indexering is gebaseerd op de bruto alimentatiebedragen. U kunt de indexering als volgt berekenen: neem het alimentatiebedrag van de partner- en/of kinderalimentatie van dit jaar en vermenigvuldig dit bedrag met het indexeringspercentage.